Área de identidad
Código de referencia
Título
Fecha(s)
- 1380-1796 (Creación)
Nivel de descripción
Fondo
Volumen y soporte
7 nummers
Área de contexto
Nombre del productor
Historia administrativa
Institución archivística
Historia archivística
Op 29 augustus 1375 vermaakt Rickalt van Luycke (Lucca in Italië) per testament verschillende goederen, gelegen tussen de Steender- en de Luikerpoort, om er een gasthuis op te richten voor arme, gebrekkige, zieke, manke of blinde pelgrims.
Het gasthuis “Ter Nood Gods” of “Agonia Christi“ wordt gesticht op 26 september 1380.
Op 2 mei 1424 wordt het gasthuis door prins-bisschop Jan van Heinsberg omgevormd tot een klooster van Reguliere Kanunniken van de H. Augustinus en dit op aandringen van Rudolf de Rivo, deken van Tongeren, en onder invloed van Jan Reys van Repen, op voorwaarde dat arme reizigers, zoals voorheen, er onderdak krijgen.
Bovendien wordt er dagelijks een tafel gedekt voor 10 armen van de stad, in de zaal gelegen naast de hoofdingang.
De Reguliere Kanunniken sluiten zich op 22 januari 1434 aan bij het kapittel van Windesheim.
De stad staat in 1447 aan de reguliere kanunniken bijkomende gronden af, gelegen tussen de stadsmuur en de stadsgracht van de Steenderpoort tot aan de Velinxtoren en de Jeker evenals de binnenwal, op voorwaarde geen openingen in de muren te kappen.
Tevens staat ze toe dat de Regulieren een hydraulisch wiel oprichten om het water van de Jeker via buizen in de stad te voeren.
In 1467 op 28 oktober bewijzen ze hiervoor hun dankbaarheid, wanneer Karel de Stoute in de Slag van Brustem de Luikenaren en de Tongerse Kolveniers overwint en voor de muren van Tongeren verschijnt met de bedoeling te stad te vuur en te zwaard te verwoesten.
De gevolmachtigde van de kanunniken, Martin Vastrarts, zal de woeste hertog, die niemand durfde benaderen, onverschrokken tegemoet treden en hij slaagt erin de stad van brand en plundering te redden.
Ondertussen bouwen de Regulieren hun klooster verder uit en wordt gestart met de bouw van de kerk, die in 1499 op 18 augustus wordt ingewijd en waar op 17 mei 1506 de nieuwe prins bisschop, Erard van der Marck, wordt gewijd.
Eén van de belangrijke figuren van het klooster was zonder twijfel Willem van Herckenrode (straatje naar hem genoemd, verbinding tussen Luikerstraat en Kastanjewal). Prior vanaf 1604 van het klooster te Tongeren en algemeen overste van de Congregatie van Windesheim in 1628, was hij de grote promotor voor het oprichten van een Latijnse school te Tongeren.
Deze school stond in het teken van de Contrareformatie en leverde geleerden af op allerlei vlakken.
Te Tongeren werd een publieke letterkundige school geopend op 4 april 1625, ook Latijnse school genoemd.
De school werd onder impuls van Willem van Langenacker, deken van het kapittel van Aken, nog uitgebreid in 1664, toen in een door hem gekocht pand, in de Muntstraat, een internaat ( Seminarie ) voor 17 leerlingen werd opgericht.
Om toegelaten te worden waren er bepaalde voorwaarden aan verbonden, zoals tot zijn familie behoren ofwel geboren zijn te Tongeren, Borgloon of Grootloon.
Bij de Franse Revolutie werd het klooster in 1794 opgeheven.
De Reguliere Kanunniken hebben de waardebons wel aanvaard volgens dhr. H.G.Driesen, een tijdgenoot, in zijn Chronique Tongroise.
Zij verlaten echter hun klooster en kerk en op 2 juli 1794 verlaten zij de stad.
Op kosten van de gemeentekas laat de plaatscommandant Poncet in het ruime klooster van de Regulieren een “hôpital des Vainqueurs” inrichten. De kerk wordt aangekocht door Dhr. Van Strate, die ze in 1802 laat afbreken.
COUN, Th. De zogenaamde achttiende-eeuwse bibliotheekcatalogus van Ter Nood-Gods te Tongeren, in : Hulde-album Dr. F. Van Vinckenroye, Hasselt, 1985, p. 119-225.
PAQUAY, J. Het Regulierenklooster en Latijnsch College te Tongeren, in : Bulletin de la Société Scientifique et Littéraire du Limbourg, 37, 1923, p. 107-123.
PERSOONS, E. Bijdrage tot de studie van het literaire leven in het Tongerse klooster ‘Ter Nood Gods’, in : Limburg, 45, 1966, p. 248-260.
PERSOONS, E. Prieuré de Ter Nood Gods à Tongres, in : Monasticon Belge, 6, p. 267-276.