De geschiedenis van de familie de Rosen gaat terug tot Pierre Rosen die in 1520 poorter van Luik was. In 1680 werd Jean de Rosen in de adelstand verheven door keizer Leopold I. In 1698 verleende deze de riddertitel aan Jean-Pierre de Rosen (zonder kinderen) en diens broer Michel-Hendrik de Rosen, heer van Borgharen en Engis. In 1703 werden beiden tot baron verheven.
Het merendeel van het archief betreft echter stukken van baron Charles Lambert de Rosen (1787-1858), zoon van Charles Servais de Rosen en Marie Louise van Buel. Hij huwde achtereenvolgens Agnes de Saren (1791-1814) en Marie van der Maesen (1790-1868). Hij was schepen van Tongeren en werd in de Ridderschap van Limburg opgenomen in 1816. Zijn zoon en kleinzoon (met wie in 1920 de familie uitstierf) bewoonden het kasteel van Piringen en waren daar burgemeester.