Zone d'identification
Cote
Titre
Date(s)
- 1390-1797 (Production)
Niveau de description
Fonds
Étendue matérielle et support
51 nummers
Zone du contexte
Nom du producteur
Histoire administrative
Dépôt
Histoire archivistique
Het Agnetenklooster, gewijd aan Sint-Agnes, werd in archiefstukken voor het eerst vermeld in 1418. Drie jaar later schonk Vrouwe Joanna van Repen haar huis, gelegen in de Repenstraat, aan het klooster, waarschijnlijk als uitzet ( bruidschat of dote ) van haar dochters, die als zusters waren ingetreden.
In 1428 kreeg plebaan Johannes Coen toestemming tot het oprichten van een bidplaats of kapel en kerkhof, maar de officiële goedkeuring van de stichting door prinsbisschop Johannes van Heynsberch kwam er pas in 1434. Het duurde tot 1438 vooraleer de eerste vijf zusters officieel hun geloften aflegden om te leven volgens de Derde Regel van Sint-Franciscus en dit eeuwig achter slot, wat voor de zusters een leven achter tralies was.
Het beschouwende leven van de slotzusters had tot gevolg dat, om in hun onderhoud te voorzien, naast handenarbeid in belangrijke mate een beroep moest worden gedaan op schenkingen en legaten. In een goede eeuw tijd zal het klooster uitgroeien tot een zeer rijk klooster, voorbehouden voor de gegoede burgerij en de kleine landadel.
Men kan immers enkel als slotzuster intreden mits een schenking of dote, die aanvankelijk 1000 gulden bedroeg en later zelfs 2000 gulden. En zeggen dat het dagloon van een meesterarbeider slechts 1 gulden bedroeg! Bovendien moest de familie nog de volledige uitzet leveren.
De gebruikelijke leeftijd om in het klooster in te treden was 18 jaar. Intreden gebeurde niet zomaar. Vooraf werd er met de familie van het meisje onderhandeld over de dote en niet zozeer over haar vroomheid.
Bij uitzondering werden ook minder gegoeden toegelaten, evenwel niet vrijgesteld van een dote, maar die was veel lager dan deze van een “volwaardige “ zuster of koorzuster.
De werkzuster of “ Soeur converse “ was een lekenzuster en was niet onderworpen aan het slot. Zij vormde het contact met de buitenwereld.
Een klooster mocht dan niet werelds zijn en een religieuze instelling, het was ook een landbouwbedrijf met een uitgebreid huishouden.
Dankzij schenkingen en de bruidschat van de zusters had het klooster landerijen, bossen, wijngaarden, hoeves en huizen in eigendom, die werden verpacht.
Het klooster had op eigen domein stallen voor vee en paarden, een boomgaard, moestuin, een molen en een brouwerij. Dit alles werd beheerd door een rentmeester. Er moest natuurlijk dagelijks heel wat werk verricht worden en lang niet alles kon binnen het “ slot “. De zusters hielden er dus knechten en meiden op na.
Tot hun religieuze bezigheden ( koorzusters ) behoorden vooral de dagelijkse getijdengebeden, die aanvingen om 4 uur ’s morgens en eindigden bij bedtijd om 21 uur.
Veel tijd werd dus in de kerk doorgebracht, maar daarbuiten werden ze ook geacht te werken en dit beperkte zich meestal tot textielbewerking.
Ook had het klooster een soort school of pensionaat ( opvoeding tegen betaling ) voor de gegoede klasse. Die was terzelfdertijd een kweekvijver van toekomstige zusters.
Er was weinig luxe in het klooster. De cellen waren sober ingericht en als verwarming in de winter bedienden de zusters zich van een vuurkorf ( voetbankje waarin gloeiende kooltjes ). Gelukkig droegen zij in de winter dikke wollen habijten.
Enkel in de gasten- en ontvangstkamers waren open haarden aanwezig.
Na tussen de 13de en midden 17de eeuw een aanzienlijk patrimonium te hebben opgebouwd, verslechterde echter vanaf 1669 de toestand. De langdurige oorlogen zorgden ervoor dat het eens rijke Agnetenklooster arm en behoeftig werd en goederen moest verpanden.
De Franse Revolutie betekende het definitieve einde van het Agnetenklooster. Het werd op 3 juni 1798, samen met de nog resterende eigendommen, verkocht aan P. Libotton, die het later doorverkocht aan kanunnik Van der Maesen, ex-scholaster van het kapittel van Tongeren.
Deze liet in 1805 de kerk afbreken en maakte in 1813 zijn eigendom over aan ex-begijn en nicht Maria Margaretha de Saren, die een aantal gebouwen liet afbreken om er een hoeve op te richten.
REMANS, G. Twee Franciskaanse instellingen te Tongeren. I. Het klooster van Sint-Agnes, in : Bulletin de la Société Scientifique et Littéraire du Limbourg, 42, 1928, p. 127-136.
VANRECHEM, H. Agnetenklooster Tongeren. Salighe susteren, Tongeren, 2006.