Zona de identificação
Código de referência
Título
Data(s)
- 1625-1835 (Produção)
Nível de descrição
Fundos
Dimensão e suporte
15 nummers
Zona do contexto
Nome do produtor
História administrativa
Entidade detentora
História do arquivo
Mal :
Het patronaats- of begevingsrecht, m.a.w. het recht om er de pastoor aan te stellen, kwam toe aan de proost van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel van Tongeren en later aan het kapittel zelf, dat toen ook de kleine tienden bezat. Het innen van deze tienden was in 1650 verhuurd voor een bedrag van 600 gulden, maar bracht zes jaar later het dubbele op aan inkomsten voor de man die de tienden inde.
De proost was het hoofd van het Tongerse kapittel en tevens de vertegenwoordiger of plaatsvervanger van de prins-bisschop van Luik. Hij werd verkozen onder de kanunniken van de kathedraal van Luik en bezat heel wat macht. Zo benoemde hij o.a. ook de plebaan of de pastoor van de collegiale kerk, de moederkerk van Tongeren. De pastoor van Mal was tot in 1888 ook pastoor van Sluizen, waar hij zich door een vicaris of kapelaan liet vervangen. Als pastoor genoot hij van de inkomsten van een “mansus” of hoeve , 12 bunder groot en gelegen “op “t Kerkveltjen”. Bovendien ontving hij jaarlijks van het kapittel van Tongeren “4 mud rogge” en had hij recht op “40 maten spelt”. Voor de kerkdeur ligt nog steeds de grafsteen van pastoor Renier Raedts, overleden in 1686.
De vroegere romaanse kerk werd afgebroken in 1845 en tussen 1846 en 1856 vervangen door een neogotisch gebouw met ingebouwde westertoren. De proost van Tongeren en de pastoor van Mal moesten instaan voor het onderhoud, maar lieten nogal eens na de nodige herstellingen aan de kerk uit te voeren. Zo werd op 19 januari 1596 door een afvaardiging van het Tongerse kapittel vastgesteld dat de liturgische boeken voor de eredienst aan flarden gescheurd waren, er op het hoofdaltaar nog slechts één kandelaar stond, de koorden van de kerkklokken verdwenen waren en de zoldering van het schip dreigde in te storten. De verantwoordelijken dienden onmiddellijk de nodige herstellingen te laten uitvoeren, maar in hoever dit gebeurde, weten we niet. Na een kerkvisitatie op 27 maart 1707 is er in het verslag van de kanunniken van het kapittel sprake van een ‘antiqua crux sub cujus invocatione aedificata est ecclesia et quae ex traditione creditur miraculosa’, een oud miraculeus kruis uit de 12de eeuw (?) waarnaar de kerk werd genoemd. Dit kruisbeeld werd in 1622 door de soldaten van Mansfeld weggenomen, op een brandstapel geworpen, maar ontsnapte aan de vlammen zoals beschreven staat in een handschrift van 177 bladzijden uit 1714-1730 door G.J. Van de Meer van Tongeren. In 1860 werd dit kruis ontdekt door pastoor Swartenbroeck en overgebracht naar het bisschoppelijk museum in Luik waar het nog steeds bewaard wordt.
Sluizen :
Tot in 1888 vormden Mal en Sluizen slechts één parochie, maar waren het wel twee afzonderlijke en zelfstandige gemeenten. Begever van de kerk van Mal, de moederkerk, was niet het Sint-Servaaskapittel van Maastricht, maar het Onze-Lieve-Vrouwekapittel van Tongeren, dat ook de belangrijkste tiendenheffer was. De pastoor van Mal-Sluizen bezat de inkomsten van een “mansus” of hoeve van 12 bunder, gelegen op het Kleinveldje. Jaarlijks ontving hij ook “4 mud rogge” en had hij recht op “40 maten spelt”. In de 14de eeuw werd de kerk van Sluizen bediend door een vicaris of kapelaan, aangesteld door de pastoor van Mal. Eén van de pastoors in die jaren was Lambert Bosmans alias de Palude, kanunnik van het kapittel van Sint-Jan te Luik. Ook hij liet zich vervangen, maar was wel de laatste die niet zelf in Mal verbleef. Op 22 augustus 1588 deden de inwoners van Sluizen hun beklag bij het kapittel van Tongeren omwille van het feit dat er niet genoeg missen werden gelezen in hun kerk.
Reeds in de 11de eeuw bezat Sluizen wellicht een Sint-Servaaskapel. Van de oude romaanse kerk uit de 12de eeuw, opgetrokken in silexblokken, resten nog de voorstaande westertoren, het koor met zijn halfronde absis, de sacristie en enkele muurresten. De middenbeuk en de zijbeuken dateren uit de 17de eeuw, maar werden tussen 1865 en 1870 volgens de plannen van architect Herman Jaminé uit Hasselt in hun oorspronkelijk stijl herbouwd. Het schip van de kerk heeft een houten zoldering, koor en sacristie zijn gewelfd, terwijl de absis is afgedekt met een halve koepel. Zware vierkante pijlers ondersteunen de muren van de middenbeuk.
Fonte imediata de aquisição ou transferência
Zona do conteúdo e estrutura
Âmbito e conteúdo
Avaliação, selecção e eliminação
Ingressos adicionais
Sistema de arranjo
Zona de condições de acesso e utilização
Condições de acesso
vrij te raadplegen
Condiçoes de reprodução
vrij te reproduceren mits bronvermelding, enkel fotografische reproductie
Idioma do material
Script do material
Notas ao idioma e script
Características físicas e requisitos técnicos
Instrumentos de descrição
Zona de documentação associada
Existência e localização de originais
Existência e localização de cópias
Unidades de descrição relacionadas
Nota de publicação
JAN PAQUAY, Sluizen, in: Les paroisses de l’ancien concile de Tongres, in; Bulletin de la Société Archéologique et Historique du diocèse de Liège, deel 18, Luik, 1909, blz. 68-70.
HERVE JASQION e.a., Sluizen, in: Gemeenten van België, deel 2 Vlaanderen, Brussel, 1980, blz. 1045-1048.