Zona de identificação
Código de referência
Título
Data(s)
- 1240-1850 (Produção)
Nível de descrição
Coleção
Dimensão e suporte
683 nummers en 307 oorkonden
Zona do contexto
Nome do produtor
História administrativa
Nome do produtor
História administrativa
Nome do produtor
História administrativa
Nome do produtor
História administrativa
Nome do produtor
História administrativa
Nome do produtor
História administrativa
Nome do produtor
História administrativa
Nome do produtor
História administrativa
Nome do produtor
História administrativa
Nome do produtor
História administrativa
Nome do produtor
História administrativa
Entidade detentora
História do arquivo
In de achttiende eeuw werd het archief van het Sint-Catharinabegijnhof te Tongeren op minstens vijf plaatsen bewaard.
De overste-meesteres legde de stukken, die met het algemeen beheer van de instelling verband hielden, de privileges, de originele schenkingsbrieven, de boekhouding van de gemeenschap der begijnen, enzovoort in een koffer, genaamd “s hofs compe”. Zij bezat ook de stukken en registers betreffende de beurzenstichtingen. In de achttiende eeuw werd een inventaris opgesteld, beschreven onder nummer 1.
De pastoor van het begijnhof bewaarde in het pastoraal huis, dat buiten de omheining lag, de bescheiden die betrekking hadden met de kerk, het pastoraat, de eredienst, de beneficies, de jaargetijden en de broederschappen. Volgens de ordonnantie van Jan van Heinsberg uit 1429 dienden de bescheiden van het pastoraat in een koffer met drie sleutels neergelegd te worden. Als notaris was hij ook de bewaarder van testamenten, overeenkomsten, enzovoort.
De meesteres van de Infirmerie hield de papieren van deze instelling bij. Zij moest immers volgens de statuten van 1453 jaarlijks rekenschap over haar financieel beheer geven. Ook van het archief van de Infirmerie werd in de achttiende eeuw een inventaris opgesteld (inventaris nr. 471).
De meesteres van het Noviciaat of Godshuis, gesticht op 26 maart 1568 door begijn Elisabeth Hamers, bewaarde de boekhouding van haar instelling, alsook een grote hoeveelheid losse stukken.
De meesteres van het Sint-Jozefshuis, gesticht in 1676 voor minder begoede begijntjes, bewaarde tenslotte zelf de schriftelijke neerslag van haar driejaarlijkse geldelijke administratie.
Toen de kloosterorden onder de Franse bezetting afgeschaft werden, wist men met de begijnhoven geen raad. Hun statuut beantwoordde niet aan de wet van 18 augustus 1792. Als het Tongerse begijnhof in 1797 dan toch opgeheven werd, scheen dit uiterlijk niets aan de bestaande toestand veranderd te hebben. De begijnen bleven in hun huisjes wonen tot aan hun dood omdat ze dit recht ten privaten titel gekocht hadden. Vanaf 1801 hernam oud-pastoor Peter-Joseph Labhaye zijn priesterlijke functies in de begijnhofkerk.
Inmiddels werd op 24 mei 1798 de Godshuizencommissie geïnstalleerd, die met het beheer van het hospitaal, het weeshuis en het oudemannenhuis werd gelast. Deze commissie werd gedoteerd met de inkomsten van het voormalig Sint-Jacobusgasthuis, het Weeshuis en de stichting Palmen. Het rijke patrimonium van het begijnhof werd hieraan toegevoegd.
Men bracht vervolgens de hierboven opgesomde archivalia naar het hospitaal over, waar de zetel van de Godshuizencommissie was gevestigd en waar deze archivalia bleven tot in 1953.
Een eerste inventaris werd opgesteld door EH Jan Paquay met aanvullingen door Gilbert Remans. Slechts vier delen werden niet teruggevonden, namelijk de nrs. 117, 120, 180 en 183 uit de inventaris van Paquay. Het waren respectievelijk een huisregister (1617-1720), een manuaal (1642-1648), een uitgavenregister (1766-1775) en de ligger van het pastoraat uit 1376 (42 vellen perkament). Vooral het verlies van dit laatste register en het huisregister is zeer jammer.
Ook kwam privaat archief van begijnen in de gemeenschappelijke koffer terecht. Nu eens toevallig, dan weer omdat het begijnhof erfgenaam geworden was van private inkomsten van begijnen.
Het archief van Jan Menten, stiefvader van beurzenstichster Elisabeth Hestermans, berustte ten huize van deze begijn. Samen met haar eigen papieren bleken bepaalde stukken van Jan Menten nuttig voor het later beheer van de beurzen.
De laatste éénendertig nummers in de inventaris staan maar in los verband of hebben helemaal geen verband met het begijnhof. De mogelijkheid bestaat weliswaar dat de rentmeester van Hocht (familie Daenen uit Tongeren) voor de inkomsten van deze abdij onder Tongeren te maken had met het rentmeesterschap van het begijnhof.
De stukken over het begijnhof van Bilzen wijzen op nauwe betrekkingen met dat van Tongeren.
De inventaris, opgesteld door Henry Baillien in 1965, werd met een dertigtal aanwinsten uitgebreid. Interessant zijn de verschillende reglementen, het vijftiende-eeuwse cijnsregister en de bundeling van dertiende en veertiende-eeuwse oorkonden.
Fonte imediata de aquisição ou transferência
Zona do conteúdo e estrutura
Âmbito e conteúdo
Avaliação, selecção e eliminação
Ingressos adicionais
Sistema de arranjo
Zona de condições de acesso e utilização
Condições de acesso
vrij te raadplegen, oorkonden te raadplegen mits afspraak
Condiçoes de reprodução
vrij te reproduceren mits bronvermelding, enkel fotografische reproductie
Idioma do material
- holandês
Script do material
Notas ao idioma e script
Características físicas e requisitos técnicos
Instrumentos de descrição
Zona de documentação associada
Existência e localização de originais
Existência e localização de cópias
Unidades de descrição relacionadas
Nota de publicação
BAILLIEN, H. Het Begijnhof van Tongeren, zijn aanleg, plaatsnamen, gebouwen en bewoonsters (bib 2793)
VAN ORMELINGEN, J.J. Aannemingen van begijnen in het Tongers begijnhof van 1574 tot 1673 (bib 2845)
VAN RECHEM, H. Van Rozenkransen en krijtstof. De Infirmerie van het Begijnhof, Tongeren, 2007.
BAILLIEN, H. Stadsarchief Tongeren. Eerste afdeling: Oud Regime, derde bundel. Inventaris van de fondsen van het Sint-Jacobsgasthuis en van het begijnhof, Brussel, 1969.
Béguinage de la ville de Tongres (bib 2554).
THYS, Ch. Histoire du Béguinage de St. Catherine à Tongres (2 bdn), Tongeren, 1881.