Het cijnshof van het St-Jacobsgasthuis maakt bekend dat Tomas van der Horst, pastoor van het begijnhof van Tongeren (1), de rente van 1 1/2 mudde in de akte van 2 september 1453 (zie hoger) beschreven, in naam van het begijnhof afgekocht heeft van Jacob van Wijck, Meier : Henric van der Eyken. Laten : Willem van Elderen, Jan Werarts, Henric van Houthem, Gilis Witten, Willem Momfels, Gilis Witten de Jonge en Jannes Ghiselers,03/03/1517
Adolf, bisschop van Luik (1) maakt bekend aan de meier en de schepenen of laten van de curia nostra celerarie te Tongeren, dat Johannes Hanesanc, kanunnik van Tongeren (2), een bunder land te Uffelken gelegen en toebehorend aan Yda, weduwe van Arnold Druveken (3), alias Aoqsuut, ruilen wil met een derde deel van de hal en de waag, ten behoeve van Maria, dochter van Arnold en Ida, en daartoe drie gevolmachtigden aangeduid heeft, Petrus Mandelkerne, priester, broeder Wilhelmus de Hospitale, gezegd Ottonis, en Arnold de Mersen, poorter van Tongeren, 03/04/1329
Actum anno gratiae M°CC° tricesimo quinto, in crastino apostolorum Symonis et Judae - De deken en het kapittel van Tongeren stellen een minzame schikking tussen Daniel de Mulkin en Egidius, zijn zoon, milites (1) enerzijds, en het Sint-Jacobsgasthuis anderzijds, op. Eerstgenoemden bezaten 4 bunder leengrond van de Luikse kerk onder Offelken (2) ; het gasthuis hield die grond in pand tegen 12 Luikse marken ; de vader van Daniel, die in de kapel van gezegd gasthuis begraven lag, had die 12 marken ongeveer 40 jaar tevoren aan het gasthuis gelegateerd. De broeders beweerden nu dat hij de 4 bunder geschonken had en dat bedoelde 12 marken op de molen van Blale (3) belast waren. Volgende schikking werd getroffen : het hospitaal geeft 6 1/2 Luikse ponden van Daniel en Egidius. Daniel draagt de 4 bunder over aan zijn zoon Egidius, die ze tegen een jaarlijkse cijns van 1 stuiver aan het gasthuis geeft. Worden vermeld : Hermannus de Hamale (4), Henricus de Authulle (5) en Walterus de Betue (6), milites en leenmannen van