De burgemeesters en gezworeren van de stad Tongeren maken een vergelijk met de broeders van de Leprozerij betreffende de terugbetaling van een rente., 1314
Goblinus Symoneti, kanunnik te Tongeren, en Egidius de Ruttis, kapelaan te Tongeren, verklaren dat zij aan het kapittel een rente van drie mud rogge verkocht hebben., 1314
Albertus Codolus, proost te Tongeren, verklaart dat Albertus de Cathenges, pastoor te Mal, zijn beneficie geruild heeft met dat van Walterus, rector te Vreren., 1315
Johannes, abt van Floreffe, magister Petrus, scholasticus van St.-Lambertus te Luik, en Wiricus de Moleheim, kanunnik van St.-Lambertus, spreken als scheidsrechters een vonnis uit in een geschil tussen het kapittel van Tongeren en de abdij van Averbode in verband met een deel der tienden van Mechelen-Bovelingen, Pepingen en Rukkelingen,